Ezels, wetenschappelijk bekend als Equus asinus, zijn hoefdieren die behoren tot de familie van de paardachtigen. Ze zijn al duizenden jaren gedomesticeerd en worden voornamelijk gebruikt voor arbeid en transport. De wilde voorouder van de ezel is de Afrikaanse wilde ezel, die tegenwoordig met uitsterven wordt bedreigd.
Ezels hebben een gemiddelde hoogte van ongeveer 90 tot 130 centimeter bij de schouder en kunnen tussen de 80 en 480 kilogram wegen, afhankelijk van het ras. Ze hebben een stevige bouw met sterke hoeven waarmee ze op lastig begaanbaar terrein kunnen lopen. Hun vacht is meestal grijs of bruin, maar kan variëren van zwart tot wit.
Qua gedrag staan ezels bekend om hun koppige aard, wat eigenlijk een teken is van hun grote overlevingsinstinct. Ze zijn intelligent en voorzichtig, neigen ertoe situaties grondig te beoordelen voordat ze handelen. Dit kan soms worden geïnterpreteerd als onwil om te gehoorzamen.
Ezels hebben een vrij lange levensduur in vergelijking met andere gedomesticeerde dieren; ze kunnen gemakkelijk 25 tot 30 jaar oud worden, maar er zijn ook gevallen bekend waarin ze wel 40 jaar of ouder zijn geworden.
Ezels zijn herbivoren. Hun dieet bestaat voornamelijk uit graslandplanten. Ze hebben een efficiënt spijsverteringssysteem dat hen in staat stelt te overleven op voedsel dat weinig voedingsstoffen bevat.
Ondanks hun reputatie als werkdieren, zijn ezels ook geliefd als gezelschapsdieren dankzij hun vriendelijke en geduldige aard. Ze worden vaak gehouden op boerderijen, niet alleen voor arbeid, maar ook voor gezelschap en om andere dieren te beschermen tegen roofdieren zoals coyotes.