De tijger is een groot roofdier uit de familie der katachtigen. Ze staan bekend om hun opvallende oranje vacht met zwarte strepen, hoewel er ook witte tijgers bestaan met een lichtere huid en blauwe ogen. Van alle katachtigen zijn tijgers de grootste soort, met mannetjes die wel 300 kilogram kunnen wegen en tot 3 meter lang kunnen worden van kop tot staart.
De tijger is op de leeuw na het zwaarste landroofdier ter wereld. Ze hebben krachtige kaken met lange, scherpe hoektanden en scherpe klauwen die ze kunnen intrekken. Hun staart is meestal tussen de 60 en 110 centimeter lang, en wordt gebruikt om evenwicht te behouden tijdens het rennen en springen.
Tijgers zijn solitaire dieren en zijn voornamelijk nachtjagers. Hun voornaamste prooien zijn grote herbivoren zoals herten, wilde zwijnen en runderen. Ze gebruiken hun strepen als camouflage om hun prooi te besluipen. Wanneer ze dichtbij genoeg zijn, rennen ze snel op hun prooi af en doden het met een beet in de nek of keel.
Tijgers komen voornamelijk voor in het oosten en zuiden van Azië. Oorspronkelijk leefden ze in een veel groter gebied dat zich uitstrekte van het oosten van Turkije tot het oosten van Siberië en Indonesië. Door de jacht en het verlies van hun leefgebied is hun aantal helaas drastisch afgenomen.
Er zijn verschillende ondersoorten van de tijger, waaronder de Siberische tijger, de Bengaalse tijger, de Indochinese tijger en de Sumatraanse tijger. De Javaanse, Bali en Kaspische tijger zijn helaas uitgestorven.
Alle tijgersoorten worden vandaag de dag als bedreigde diersoorten beschouwd door de International Union for Conservation of Nature (IUCN). De belangrijkste bedreigingen zijn de jacht op hun vacht en lichaamsdelen (die worden gebruikt in de traditionele Aziatische geneeskunde), en het verlies van leefgebied door ontbossing en de omzetting van land voor landbouw. Er zijn wereldwijd verschillende inspanningen om het uitsterven van de tijger te voorkomen door hun natuurlijke leefomgeving te beschermen en fokprogramma's op te zetten.