Zee-egels behoren tot de familie van de stekelhuidigen, een groep waartoe ook zeesterren en zeekomkommers behoren. Ze worden gekenmerkt door hun harde, bolvormige pantser bedekt met scherpe stekels. Deze stekels dienen als bescherming tegen roofdieren. Sommige soorten hebben giftige stekels. Zee-egels zijn er in verschillende kleuren, variërend van zwart en bruin tot rood en paars.
Zee-egels leven voornamelijk op de bodem van de zee, in zowel warme als koude wateren over de hele wereld. Ze zijn vooral te vinden in ondiepe kustgebieden waar ze zich voeden met algen en organisch materiaal dat ze van rotsen afschrapen met hun speciale mondgedeelte, dat bekend staat als de 'Lantaarn van Aristoteles'. Dit unieke orgaan bestaat uit vijf kaken die samenwerken om hun voedsel te kunnen malen.
Ondanks hun langzame bewegingssnelheid hebben zee-egels wel degelijk zintuigen. Ze hebben lichtgevoelige cellen verspreid over hun lichaam waarmee ze licht van donker kunnen onderscheiden. Daarnaast kunnen ze chemische veranderingen in het water detecteren, wat hen helpt bij het vinden van voedsel.
Wat betreft voortplanting zijn zee-egels fascinerend omdat ze niet direct voor hun nageslacht zorgen. Vrouwtjes laten eitjes los in het water die vervolgens door mannetjes worden bevrucht. De daaruit resulterende larven zweven vrij rond in het water totdat ze zich uiteindelijk op de zeebodem vestigen en uitgroeien tot volwassen zee-egels.
Hoewel zee-egels voor mensen over het algemeen ongevaarlijk zijn, kunnen de stekels pijnlijke verwondingen veroorzaken als men erop trapt of deze aanraakt. Sommige soorten een delicatesse in verschillende culturen en wordt hun vlees (meestal de gonaden) gegeten in gerechten zoals sushi.