Het konijn is een klein zoogdier dat tot de familie van de haasachtigen (Leporidae) behoort. Ze staan bekend om hun lange oren, die kunnen variëren van 7 tot 10 centimeter in lengte. Deze langgerekte oren helpen hen om efficiënt warmte af te voeren en dienen ook als een uitstekend zintuig voor het opsporen van naderende roofdieren.
Konijnen zijn herbivoren en hun dieet bestaat hoofdzakelijk uit bladeren, takken, gras en hooi. Ze hebben een uniek spijsverteringssysteem waarbij ze een deel van hun voedsel tweemaal verteren om zo alle nodige voedingsstoffen eruit te halen.
Ze leven meestal in groepen en zijn zeer sociale dieren. In het wild graven ze complexe tunnelsystemen, ook wel 'konijnenholen' of 'konijnenburchten' genoemd, voor bescherming tegen roofdieren en voor het paren van hun jongen.
Konijnen staan bekend om hun snelle voortplanting. Een vrouwtjeskonijn (ook wel een 'voedster' genoemd) heeft een draagtijd van ongeveer 28 tot 31 dagen en kan per worp tussen de één en twaalf jongen krijgen. Deze jonge konijnen worden 'lamprei' genoemd.
Konijnen leven over de hele wereld verspreid, met uitzondering van Antarctica. Ze worden vaak gehouden als huisdier en worden ook gebruikt in laboratoriumtests. Het wilde konijn is de oorspronkelijke soort waaruit alle tamme konijnenrassen zijn ontstaan.