De Afrikaanse wilde hond, wetenschappelijk bekend als Lycaon pictus, is een fascinerend roofdier dat hoofdzakelijk voorkomt in de savannes en minder dichtbegroeide gebieden van Afrika. Ze staan bekend om hun efficiënte jachtstrategieën en vormen een van de meest succesvolle landroofdieren.
De Afrikaanse wilde hond heeft doorgaans een gewicht tussen de 18 en 34 kilogram en een schofthoogte van ongeveer 60 tot 75 centimeter. Ze hebben een slank, gespierd lichaam en opvallend grote, ronde oren. Een kenmerkend aspect van deze soort is het unieke vachtpatroon, bestaande uit vlekken van verschillende kleuren zoals bruin, zwart, geel en wit.
Deze soort functioneert als een sterk sociaal dier en leeft in groepen die meestal bestaan uit 10 tot 40 individuen. In deze groepen dragen alle leden bij aan het grootbrengen van de jongen, de jacht en het beschermen van hun territorium tegen indringers.
Het dieet van de Afrikaanse wilde hond bestaat hoofdzakelijk uit antilopen, maar ze kunnen zich ook voeden met knaagdieren, vogels en grotere zoogdieren. Ze staan bekend om hun doeltreffende en coöperatieve jachtmethoden, waarbij ze vaak in groepen jagen en samenwerken om prooien te omsingelen en uit te putten.
Helaas worden Afrikaanse wilde honden met uitsterven bedreigd, volgens de Internationale Unie voor Natuurbescherming (IUCN). Belangrijke bedreigingen zijn onder andere habitatverlies, conflicten met boeren en ziekten die worden overgedragen door gedomesticeerde honden. Huidige inspanningen om hun populatie te behouden omvatten natuurbeschermingsgebieden, educatieve programma's en in sommige gevallen fokprogramma's in gevangenschap.